Meneer Pastoors Messerschmitt

In het Vlaanderen van de jaren ’50 was het geloof nog zo rotsvast verankerd in de gemeenschap dat de pastoor het razend druk had. Zó druk, dat hij regelmatig hulp kreeg van zogenaamde meewerkend priesters. In het kleine plaatsje Wildert speelde Hubert Van Geen – bouwjaar 1889 – die rol. Als oud-missionaris en priester in ruste wist Van Geen wat hij moest doen. De man hield van aanpakken, dat bewees hij in ’14 – ’18 en ’40 – ’45, toen hij actief was in het verzet. Van Geen bepaalde dat hij een auto nodig had. De keuze viel op een Messerschmitt KR200. Inclusief chauffeur, want Hubert Van Geen liet zich naar verluidt het liefste rijden. Met de Messerschmitt ging hij op huisbezoek bij zijn parochianen. Wanneer nodig fietste een klein legertje misdienaars achter hem aan. In Wildert zijn nog altijd mensen die zich dat spektakel kunnen herinneren.

De Messerschmitt werd al snel te klein voor de priester en zijn gevolg. Zodoende werd hij ingeruild op een Fiat 500 bij de lokale Fiat-dealer, Flor Ribbens. Die bleef zitten met een onverkoopbaar inruilobject, want in die tijd wilde iedereen een “echte” auto, en niemand een Messerschmitt. Ribbens bewaarde de KR200 als speelgoed voor zijn zeven kinderen, die er regelmatig mee over het erf van de familie scheurden. Tussen zijn drie broers en drie zussen ontpopte Pat Ribbens zich tot de grootste autoliefhebber van het stel. Hij nam de garage van zijn vader over en ontpopte zich tot beschermheer van de Messerschmitt, simpelweg omdat hij van het ding hield. Voor het bedrag dat een toevallig passerende wielrenner bood nam Pat de KR200 over van zijn broer en zussen. “De gedachte dat hij naar iemand anders zou gaan kon ik niet verkroppen”, zegt Pat.

Pat smeedde plannen voor een volledige restauratie, maar werd ingehaald door de drukte van een eigen bedrijf en een opgroeiend gezin. De Messerschmitt belandde in een container en bleef daar jaren, tot Pat meer tijd kreeg. Hij bevrijdde de KR200 uit de container en bracht ‘m naar een schadehersteller met de opdracht “volledige restauratie”. “Ik merkte al meteen dat hij dat precies niet graag deed”, zegt Pat, “Hij adviseerde me om ‘m zo te houden, omdat hij feitelijk in prima staat was en alleen wat last heeft van vliegroest. En eerlijk is eerlijk, dat geeft ‘m zeker een bepaalde charme. Achteraf ben ik blij dat ik zijn advies heb opgevolgd en hem zo heb gelaten. Nu voel ik me ook minder schuldig als ik bij slecht weer eens een stukje rij.”

Rijden doen Pat en zijn “familiestuk” regelmatig. Van op een wolkje kijkt Hubert Van Geen – die in 1973 overleed – dan ongetwijfeld toe. Hij zou het vast mooi vinden.

 

Het verhaal van Pat Ribbens en zijn Messerschmitt verscheen in maart 2016 in AutoWeek Classics.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *