Sommige verhalen blijven ongeschreven, of in elk geval grotendeels. En dat steekt dan een beetje, omdat ze soms te mooi zijn om niet te vertellen. Zoals deze, in het Limburgse Susteren. Daar bevond zich deze wat tragische kruising tussen een autobedrijf en autokerkhof. Tientallen auto’s, voornamelijk uit de jaren ’80, die zo te zien al jaren buiten staan te vergaan. Het wemelde er van de uitgestorven diersoorten: Rekord’s, Taunussen, Sierra’s, Kadett’s en zelfs een Hyundai Stellar. Het waren stuk voor stuk barnfinds zonder barn, die niemand wil hebben, maar die ook niemand graag ziet verdwijnen.
Math Koenen was de eigenaar van dit bijzondere schouwspel. Een jaar of zeven geleden kwam ik voor het eerst langs zijn bedrijf, en sindsdien wilde ik al weten wat er schuilging achter deze “tijdmachine”. Koenen wilde er niks van weten. “Publiciteit moet ik niet, ze moeten gewoon auto’s kopen”, zei hij. Mijn pogingen hem te bewegen om zijn verhaal te vertellen stuitten op een dikke, Limburgse muur. Toch vertelde hij iets, steeds een beetje meer. Dat hij oud was, zijn echtgenote overleden, zijn zoon in de problemen zat en hij zelf ernstig ziek was. Zijn bedrijf was alles wat hij nog had, loslaten kon hij niet. Een triest verhaal. Vorig jaar sprak ik hem voor het laatst, aan de telefoon. Hij zei toen dat het met zijn gezondheid iets beter ging, en dat hij het nog wel eens wilde hebben over die reportage die ik over hem wilde maken. Jammer genoeg hoorde ik kort daarna dat hij overleden is.
Zijn terrein is snel na zijn dood ontruimd. Half Susteren zal daar blij mee zijn, maar ik vind het jammer. Dit soort “tijdmachines” zou moeten blijven bestaan, en deze “barnfinds” zouden zichtbaar moeten blijven. Susteren is een kleurrijk figuur, en ook een hoop kleurrijke auto’s armer. Gelukkig hebben we de foto’s nog, als herinnering aan een ongeschreven verhaal, dat ik nu toch nog heb opgeschreven. Meneer Koenen, haije.