Ossendrechts vergeten fiets

Ossendrecht ligt midden in de gemeente Woensdrecht, die zich profileert als dé wielergemeente van het land. Vroeger was Ossendrecht de thuisbasis voor een fietsenmerk dat door de beroemdste wielrenners werd bewonderd en gereden. Tijd om op zoek te gaan naar verhalen over Remy, de Ossendrechtse topfiets.

In de jaren ’20 van de vorige eeuw werd het fietsenmerk Remy in Ossendrecht opgericht door René Wouters en zijn vrouw Mary. René en Mary samen, dat was “Remy”.  De overlevering wil dat Wouters een voorliefde had voor maatwerk. Toen René Wouters in de jaren ’50 overleed kwam het bedrijf in handen van Henk van der Kloof uit Zundert.  Henks dochter Anita neemt het verhaal over: “Mijn vader had op dat moment de keuze: hij kon een fietsenzaak starten in Zevenbergen, of Remy in Ossendrecht overnemen. Mijn moeder wilde absoluut niet in Zevenbergen wonen, maar had meteen een klik met Ossendrecht, zo is het gekomen. Ik was heel trots op mijn papa. Hij maakte mooie dingen, de hele wielerwereld droeg hem, maar ook mijn moeder op handen. Bij ons thuis was het altijd druk, er kwamen dagelijks beroemde wielrenners over de vloer.”

“Remy, dat was Ossendrechtse magie”, zegt Ernest Meylemans (63). Als kleine jongen was hij vaak te vinden in de werkplaats van Remy. Daar zag hij hoe Henk van der Kloof en vooral framebouwer Marten van den Bergh – in Ossendrecht bekend als Marten van Toepse – hun kunst beoefenden. “Marten van Toepse had het gewoon in de vingers. Hij wist aan welke eisen een fiets moest voldoen. Een Remy reed als geen enkele andere fiets. Daarom reden er zoveel toprenners op fietsen van Remy.”

Grote namen reden inderdaad op Remy. Zesdaagsekoning René Pijnen, de boezemvriend van Henk van der Kloof bijvoorbeeld, en Wim van Est. Jan Janssen ook. Gerard Koel (75) reed ook met Remy  . “Ik kwam in 1969 in deze regio wonen, toen was Remy al een zeer bekend merk”, weet hij nog, “ik vroeg aan Henk of hij een criteriumfiets voor me kon bouwen. Ik reed veel criteriums, daarmee verdiende ik mijn geld. Henk kon je vragen wat je wou, hij bouwde het, en goed. Marten was ook een geweldige lasser. Die Remy was helemaal op maat en naar mijn wensen gemaakt, en hij was vederlicht. Wilde je in die tijd een state-of-the-art fiets, dan wilde je een Remy. Ik heb tot het einde van mijn carrière, in 1974, op die Remy gereden. En de sfeer in Ossendrecht was geweldig. Alles kon bij Henk en Cor. Het was een soort huiskamer met een sfeer die je nu nooit meer zult vinden in een fietsenzaak. Tegenwoordig is tijd geld, bij Henk en Cor telde de gezelligheid.” Dat beaamt Jo de Roo (79), die in 1965 de Ronde van Vlaanderen won op een Remy. “Cor was een geweldige gastvrouw. In Ossendrecht was het altijd aangenaam”, zegt hij. De Roo komt uit Zeeland, maar vond daar als beginnende renner niet wat hij zocht. Dus kwam hij terecht in Ossendrecht. Bij Remy kocht hij in de jaren ’50 zijn eerste koersfiets. “Dat was een zwarte Arend, geen Remy”, lacht hij nu, “ik ben pas veel later op Remy’s gaan rijden, toen ik voor de Televizier-ploeg reed. We werden gesponsord door een bekend fietsmerk, maar we reden op Remy’s, met een andere sticker erop. Waarom? Omdat grote fietsmerken toen nog geen raceafdelingen hadden, hun racefietsen bestonden uit zware standaardframes die niet bijgevijld of aangepast werden. Daar viel niet mee te winnen. Remy’s waren vederlicht en werden volledig op maat gemaakt. Als renners gaven wij alles om te winnen, en Henk en Marten gaven alles om goede fietsen te bouwen. Mijn overwinning in de Ronde van Vlaanderen in 1965 en die in de Omloop het Volk in 1966 heb ik officieel niet op een Remy gehaald, maar ik weet wel beter.”

Henk en Cor van der Kloof en Marten van den Bergh zijn inmiddels overleden. Dat geldt ook voor Willem Pluijmers, die als spuiter veel Remy’s van een kleur voorzag. In zijn kleinzoon Fardo Verswijver (38) leeft het gedachtegoed van Remy nog een beetje voort. “Mijn opa heeft veel geleerd in zijn tijd bij Remy, en hij was op zijn beurt weer mijn leermeester. Hij heeft me alles geleerd, ook het belang van het opmeten van fietsen, iets waar Remy als één van de eerste fabrikanten serieus mee bezig was. Een Remy zat als gegoten en omdat ik zelf ook wedstrijden heb gereden weet ik hoe belangrijk dat is. Ik bezit zelf twee Remy’s, een ervan is altijd door mijn opa onderhouden in zijn fietsenzaak aan de Huijbergseweg, die hij begon nadat Remy stopte. Nu heb ik zelf ook een fietsenzaak, daar gebruik ik nog elke dag de kennis van mijn opa. Remy heeft een grote emotionele waarde voor me!”

Voor Anita van der Kloof is die emotionele waarde nog vele malen groter. “Mijn broer heeft het bedrijf helaas niet voortgezet. Ik denk wel eens dat ik dat misschien wel gedaan zou hebben als ik een jongen was geweest, maar dat is natuurlijk maar een gedachte. Ik denk dat Remy geen plaats meer zou hebben in de huidige wielerwereld. Die is te kil, te commercieel. Mijn vader was eerder rustig, bescheiden en zelfs een beetje stil. Hij werd regelmatig benaderd door proefploegen met de vraag of hij fietsen kon sponsoren. Dat ging niet, want Remy bestond maar uit vijf mensen. Er was een winkel bij ons pand aan de Dorpsstraat waar heel veel Ossendrechtenaren een fiets hebben gekocht. Soms maakten mijn vader en zijn mensen een paar duizend fietsen per jaar. Voor sponsoring van een profploeg was er gewoon geen capaciteit. Maar mijn vader was wel heel trots op die interesse en stiekem deed het hem pijn dat hij “nee” moest zeggen. Ik weet dat hij van binnen vaak heeft geglunderd als een Remy een mooie koers won. De traditie was dat een renner die won ons na de koers op taart kwam trakteren. Soms aten we alle dagen taart. De bakker in Ossendrecht heeft ook veel gehad aan Remy. Als je weet waar je moet kijken kun je nog veel Remy’s vinden. Het zijn nu museumwaardige fietsen. Gelukkig is Remy nog niet vergeten.”

 

Het verhaal over Remy verscheen in 2016 in de Zuidwestkrant.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *