Orgelbouwer als geschenk uit de hemel

Van jochie dat houdt van kerkorgelmuziek, tot organist, tot orgelbouwer. Het kan verkeren, en dat deed het voor Loek van Nes (73). Als organist in de kerk van de Goddelijke Voorzienigheid in Bergen op Zoom moest hij het doen met een “neporgel”. Tientallen keren verzocht hij de pastoor om een écht orgel aan te schaffen. Dat gebeurde niet. Dus besloot Van Nes zelf een orgel te bouwen. Dat was in 1967. Pas achttien jaar later was het orgel klaar.

Dat tijdspad zegt iets over hoe ingewikkeld het bouwen van een orgel is. Vele jaren later en projecten verder lacht Van Nes om zijn eigen, jonge naïviteit. “Behalve de metalen pijpen maakte ik alles zelf. Soms verdween er wel eens wat in de open haard en begon ik opnieuw. Ik wilde het goed doen. En hoewel het enorm lang duurde leerde de bouw van mijn eerste orgel me ook een nieuwe, ontspannen hobby kennen. Dat is het nog steeds. Orgels bouwen is een hobby. Ik doe het niet beroepsmatig, ik ben een amateur, geen vakman.” Amateur of vakman? Het is een interessante vraag, die waarschijnlijk het beste beantwoord wordt door het feit dat het orgel dat hij voor de Goddelijke Voorzienigheid in Bergen op Zoom bouwde, jaren later in door Van Nes aangepaste vorm werd geplaatst in de Heikelse Kerk in Tilburg, waar het onder andere werd gebruikt door leerlingen van het Conservatorium van de Fontys Hogeschool. “Dat orgel was toch wel mijn topstuk”, zegt hij, “het bestaat uit 3331 pijpen en klinkt fantastisch.”

Het orgel in de Sint Getrudiskerk in Ossendrecht was al jaren in verval. De parochie kreeg het advies om een tweedehands orgel te zoeken, maar het plaatsen van zo’n gevaarte is een ware ramp. Als geschenk uit de hemel voor de parochie was daar ineens Loek van Nes. Die toonde zich bereid om op vrijwillige basis een orgel voor de kerk te bouwen. Rond de paasdagen van 2012 stroopte hij de mouwen op en ging aan het werk. Hij lichtte de nog bruikbare pijpen uit het oude orgel en begon met de bouw van het nieuwe. In zijn werkplaats aan huis werkte Van Nes jarenlang en met veel geduld aan het orgel. Hoe gecompliceerd de kunst van het orgelbouwen is vindt hij maar lastig te verwoorden: “Als de organist een toets aanslaat trekt hij via een stelsel van hefbomen ergens in het orgel een klep open in de windlade, waardoor de wind via die klep verdwijnt en een toon doet ontstaan.”, legt hij uit. Als hij vertelt dat het orgel dat hij bouwde twee klavieren en 750 pijpen heeft, variërend in diameter van 6 millimeter tot 23 centimeter, wordt het iets makkelijker om een beeld te vormen van de enorme klus die Van Nes wist te klaren. “Er zijn in de loop der jaren verschillende, efficiëntere systemen bedacht, maar het oude, mechanische, ambachtelijke orgel is nog steeds het beste. Het klinkt het mooiste en beidt de organist een bepaalde finesse, hij voelt als het ware de wind in zijn toetsen”, vertelt hij, “zodra ik begin met bouwen heb ik de klank die ik van het orgel verwacht in mijn hoofd. Toen dit orgel eenmaal in de kerk in Ossendrecht stond hoorde ik precies die klank. Ik ben er trots op.”

Het enorme orgel werd in delen van Van Nes’ thuiswerkplaats naar de kerk in Ossendrecht verhuisd. “Het is ook weer in delen opgebouwd”, zegt hij, “daar zijn maanden overheen gegaan.” Het orgel staat nu volledig op zijn plek. Opvallend is dat Van Nes het deels heeft weggewerkt in een voormalige biechtstoel, waarmee hij een flinke ruimtebesparing wist te realiseren. Hij wijst op de vergulde ornamenten waarmee het orgel is afgewerkt en zegt: “Die heeft mijn broer Jac van Nes gemaakt, hij vond het leuk om zijn broertje zo te kunnen helpen en het orgel wordt er prachtig door. Een vakman is onlangs nog zo’n 8 dagen bezig geweest om het orgel volledig juist te intoneren. Nu klinkt het perfect. Bij de inzegening zit ik zéker in de kerk te luisteren.” De dolblije parochie verklapt dat de verzekeringswaarde van het orgel voorzichtig is geschat op een bedrag waarmee een leuke eengezinswoning te koop is. Het orgel staat in de Sint Getrudiskerk onder een glas-in-loodraam dat is gewijd aan zuster Marie Adolphine, waarin ook haar lijfspreuk is verwoord. Die luidt “God mag mij klieven, ik  ben zijn brandhout”. Van Nes moet erom lachen en zegt: “Het woord “brandhout” slaat dus níet op het orgel!”

 

Het verhaal over “vrijwillig orgelbouwer” Loek van Nes verscheen in 2016 in de Zuidwestkrant.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *