Familiereünie

“Waar ga je van dromen?” Iedere avond stelde mijn vader me die vraag als hij me als klein jochie naar bed bracht, en mijn antwoord was elke dag hetzelfde: “Van jouw auto.” Zoals bij zoveel autoliefhebbers begon het bij mij ook allemaal met de auto van mijn vader. Toen ik me bewust werd van auto’s reed mijn vader in een groene Renault 12 TL uit 1975. Met butsen. En deuken. Ik was op slag verliefd.

Opgroeien deed ik in Hoogerheide, een klein dorpje in het zuidwestelijkste puntje van Brabant. Een rustig dorp ook waar ik, mede door de Renault 12, een leuke jeugd heb gehad. Omdat ik nog zo jong was, weet ik er niet veel meer van. Ik weet dat ik de 12 helemaal het einde vond. Ik herinner me ook nog dat het rubberen middendeel van het stuur, waarop het Renault-logo prijkt, bij mijn vaders exemplaar loszat. Dat nam ik dus steevast mee naar binnen om er tot vervelens toe mee te spelen. Mijn vader herinnert zich nog wel wat meer. “Als de auto voor de deur stond, wilde jij erin”, zegt hij, “Sterker nog, je móest erin. Desnoods met alle geweld. Vaak pakte ik mijn boek dan maar en ging ik in de auto zitten lezen terwijl jij naast me stond te rijden. Je was zo klein dat je alleen bij het stuur kon als je voor de stoel ging staan. Dat duurde vaak uren”. Blijkbaar was ik als peuter niet vies van wat emotionele chantage.

Hoogerheide, bijna 30 jaar later. Op hemelsbreed 300 meter van mijn ouderlijk huis wonen Jan en Lianne Parel, Renaultliefhebbers in hart en nieren. Hun collectie bestaat – naast de Scénic voor de dagelijkse boodschappen – uit een Monaquatre, een 4CV en een 12. Een groene 12, precies zoals mijn vader die had. Dankzij Jan en Lianne beleven mijn vader en ik een reünie met onze oude jeugdvriend. De illusie dat de Renault 12 de mooiste auto ter wereld is ben ik inmiddels wel kwijt, maar omdat ik me heel goed realiseer dat mijn autoliefde, waar ik uiteindelijk ook mijn brood mee verdien, bij die auto begonnen is, heeft de 12 altijd een bijzonder plekje in mijn hart gehad. Mijn vader, Ad, staat naast me. Ook hij is ouder geworden. Zijn mening over de Renault 12 is niet veranderd. “Een hele lelijke auto”, is zijn genadeloze conclusie. Hij kocht de 12 destijds uit noodzaak, het was simpelweg de beste auto die hij zich op dat moment kon veroorloven.  Hij zegt: “Ik vond het een echte ouwemannenauto, en ik was toen juist géén ouwe man! Het viel me ook vreselijk tegen dat de 12 een dun stuurwiel had. Mijn vorige auto, een Eend, had dat ook. Ik hoopte op een wat dikker stuur omdat ik dan voor mijn gevoel ook “meer” auto zou hebben.”

Door het enthousiasme van Jan Parel, die honderuit vertelt over de minitieuze restauratie waaraan hij zijn 12 onderwierp, ondooit ook hij zienderogen. Als hij vervolgens de sleutels krijgt kan hij niet anders dan concluderen: “toch wel leuk om na zoveel jaar weer eens in zo’n auto te rijden.” Dan neem ik zelf plaats achter het stuur. Een rijervaring die ik alleen nog had meegemaakt als kleuter op de achterbank blijkt ook op latere leeftijd van achter het stuur een goed gevoel te geven. Zelfs wanneer die is ontdaan van alle jeugdige romantiek en met een nuchtere, objectieve blik bekeken wordt. Relatief objectief in elk geval. Want helemaal onbevooroordeeld zal ik waarschijnlijk nooit naar de  Renault 12 kunnen kijken. Hoeft ook niet, vind ik. Mooie herinneringen moet je in ere houden. En over herinneringen gesproken: de dag met deze 12 was, zeker door de aanwezigheid van mijn vader, een hele bijzondere. Een dag met twee oude vrienden. Weer een herinnering erbij.

 

Het verhaal over mijn reünie met de Renault 12 verscheen in 2011 in Youngtimer Magazine.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *