De dromer

“Dromen moet je najagen”. Het is iets wat veel mensen roepen, maar slechts weinigen écht doen. Topsporters, Formule 1- coureurs bijvoorbeeld, die hebben wél hun droom waargemaakt, maar in het echte leven eindigen dromen vaak in een duf kantoor of achter een troosteloze lopende band. De Belg Noël Roegis bewijst dat het nooit te laat is om je dromen waar te maken. Dit verhaal gaat over hem en de liefde van zijn leven: een Tyrrell.

Voor je verder leest eerst dit: de 63-jarige Noël heeft twee liefdes in zijn leven. De ene heet Viviana, noemt hem liefkozend “papa” en is al vele jaren zijn echtgenote. Ze helpt Noël bij het bestieren van het kleine garagebedrijfje waarmee hij in hun levensonderhoud voorziet. Klanten heeft Noël genoeg, de hele streek kent hem en vertrouwt zijn voiture aan Noël toe voor technisch onderhoud. Kinderen hebben Viviana en Noël niet. “Hoewel”, lacht Viviana veelbetekenend, “Noël heeft wél een kind…”

In 1972 zag Noël voor het eerst de Formule 1 in actie, in zijn thuisland. Zijn fascinatie voor de sport heeft hem na 40 jaar nog niet verlaten. “Ik hou van de techniek van F1-wagens. Veel racefans zouden het liefst coureur zijn geworden, maar zelf zou ik misschien het allerliefste monteur bij een F1-team zijn”, lacht Noël.

In 2006 deed Noël iets waar hij – en veel andere fans – al jarenlang van droomde. “Zoals zoveel mensen had ik al vaak gedacht hoe schoon het zou zijn om zelf een Formule 1-wagen te bezitten”, zegt hij, “maar net als iedereen was ik ervan overtuigd dat ik dat nooit kon betalen.” Met die gedachte in het achterhoofd nam Noël nooit serieuze stappen om zijn droom te verwezenlijken. Dat veranderde in 2005. Aan het einde van dat jaar ging Minardi, toen eigendom van Paul Stoddart, over in handen van Red Bull om het jaar erop aan de start te verschijnen als Scuderia Toro Rosso. Dat was ook het moment waarop Stoddart besloot om in een grote online-veiling afstand te doen van een aantal F1-wagen. In totaal verkocht hij 11 Minardi’s, zes Tyrrell’s, drie Arrows’ en een BAR, plus allerlei accessoires en zo’n beetje de hele inboedel van Minardi. “Ik weet niet meer waar ik van die veiling hoorde, waarschijnlijk ergens bij een race, maar in elk geval vond ik het zo interessant dat ik met een kameraad naar Engeland ging om te kijken. En wat was het mooi. Het leek daar wel één grote snoepwinkel.” Nadat hij met Stoddart sprak en de veilingkavels bekeek raakte Noël zo enthousiast dat hij ineens besloot te doen waar hij al jaren van droomde. Hij schafte een wagen aan. “Maar”, grinnikt hij, “ik heb wel eerst mijn vrouw gebeld om te vragen of het wel mocht.” Uiteindelijk viel de keuze op een Tyrrell 023 met Yamaha-motor, zoals die in 1995 aan de start verscheen in handen van Ukyo Katayama en Mika Salo. Het verleden van Noëls aankoop is niet helemaal duidelijk. Op de neus prijkt startnummer 4, van Salo, maar de naam van zijn Japanse teamgenoot prijkt op de flank van de auto. Reservechassis misschien? Noël weet het niet, en geeft er ook niet om: hij bezit een échte F1-wagen, daarover bestaat geen twijfel. Over de prijs die hij betaalde praat hij liever niet. Dat die hoog genoeg is om er een hypotheekje op af te sluiten spreekt voor zich, maar de Tyrrell was “redelijk betaalbaar” en in elk geval vele malen goedkoper dan bijvoorbeeld een McLaren. “Ik werk niet graag met computers, dus mijn kameraad heeft de aankoop via internet voor me geregeld”, zegt Noël. Voor hem restte slechts het wachten op de dag dat de auto naar België kwam. Die dag noemt hij inmiddels ook wel “de grote dag”.

Een vriend die met zijn vrachtwagen doorgaans melk transporteert, bleek niet alleen bereid zijn wagen uit te lenen, maar ook om Noël te vergezellen naar Engeland. Omdat ook Noël een vrachtwagenrijbewijs heeft kon het duo de rit in één streep maken. Ze vertrokken om vier uur ’s ochtends en waren de nacht erop om drie uur weer terug in West-Vlaanderen. Met een heftruck werd de Tyrrell – die Noël en zijn makker ook zelf moesten laden – uit de melktruck getild. En toen stond er ineens een F1-wagen bij Noël voor de deur. Hoe dat is? “Een wreed goed gevoel!” grijnst hij. Noël stalde de wagen in zijn garage. Onder het werk kon hij zijn ogen er nauwelijks vanaf houden. “Als ik ‘m ’s avonds kwijt was wist ik meteen waar ik hem moest zoeken”, lacht zijn echtgenote, “want dan zat hij bij z’n auto!” Veel meer dan kijken en poetsen deed Noël niet, dat kon ook niet: de persluchtstarter die hij bij de auto had gekocht zou hij pas enkele maanden later krijgen. De tijd kroop, maar gelukkig kwam er een einde aan die lange maanden en kon Noël zijn Tyrrell ein-de-lijk voor de allereerste keer starten. Dat vindt hij nog altijd een mooi moment om aan terug te denken. “Misschien wel één van de mooiste momenten van mijn leven”, zegt hij, “ik had een beetje kippenvel.”

Niet veel later kon hij voor de eerste keer rijden. Een lokaal contact regelde dat Noël enkele retourtjes op de startbaan van een lokaal vliegveldje kon rijden, een kans die hij natuurlijk met beide handen aangreep. Maar, zo geeft Noël toe, ook een moment dat hem flink de zenuwen bezorgde. De dag ervoor besloot Noël op het terrein van zijn garage even te oefenen, om zo het aangrijpingspunt van de koppeling te leren kennen. “Ik verwachtte wel dat er veel publiek zou komen, en dan wil je toch niet blunderen”, lacht hij verontschuldigend. Op de ochtend van de grote dag regende het, iets wat bij Noël het zweet deed uitbreken. Regenbanden waren namelijk niet bij de koop inbegrepen. Met zweethandjes reed hij – met de Tyrrell op de aanhanger – naar het vliegveld, maar gelukkig toonden de weergoden hun goede hart en werd het droog. Onder grote publieke belangstelling liet Noël – getooid in de overall van Tyrrell-testrijder Gabriële Tarquini en met Senna-helm op zijn hoofd – de Yamaha-motor toch afslaan, maar bij de tweede poging zag het toegestroomde publiek hem voorzichtig aan de horizon verdwijnen. Bij terugkomst gaf Noël flink gas en draaide hij de Tyrrell met een luide brul en spinnende banden feilloos om. “Beginnersgeluk”, noemt Noël dat, “ik had van tevoren wat advies gevraagd over hoe ik het beste een powerturn kon maken en ik liet inderdaad op het juiste moment de koppeling opkomen. En als het dan lukt is dat wel een subliem gevoel!” Echt hard ging Noël die dag niet, daarvoor waren de betonplaten waaruit de startbaan bestond veel te hobbelig. Nog één keer reed hij de Tyrrell daarna, op het terrein van een transportondernemer. In zes jaar eigenaarschap legde Noël misschien vijftien kilometer af in zijn Tyrrell-Yamaha. Hij hoopt vurig op meer en wacht er geduldig op.  “Het heeft geen zin je er boos over te maken”, zegt hij. Ondertussen heeft hij wel een racecursus gevolgd, waarin hij op snelheid flink wat rondes van het circuit van Zolder heeft afgelegd. Let wel: niet in de Tyrrell, maar in zijn dagelijkse auto, een Mercedes C-klasse op diesel. “Toch was dat wreed leerrijk!” is zijn conclusie. Komend voorjaar hoopt hij een aantal rondes op Spa te kunnen maken met de Tyrrell. Vrienden helpen hem die droom te realiseren en de voortekenen zijn gunstig. En Noël? Die blijft er haast vertederend nuchter onder. “Wie weet vind ik het na één rondje wel zo eng dat ik ‘m aan de kant zet en er nooit meer in durf te rijden”, zegt hij, “het is wél een F1-wagen, en ik ben 63 en totaal onervaren. Ge weet niet wat er gebeurt hè?”

 

Het verhaal over Noël en zijn Tyrrell verscheen in 2013 in Formule 1. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *